Rechtrichten
ieder paard heeft, net zoals mensen links- en rechtshandig zijn, een goede en en slechte kant. Dat noemt men de "natuurlijke scheefheid" van een paard.Hierdoor zullen oefeningen langs de ene kant vlot gaan terwijl ze aan de andere kant meer moeite kosten.
Dit kan zich uiten in pijn en onwil. Het paard zet zich vast,wordt zwaar in de hand of pakt het bit vast; gaat hollen; kantelt of schudt het hoofd; krijgt taktfouten of springt aan in de foute galop,...ga zo maar door.
Daarom is het belanrijk om het paard recht te richten, en het verschil tussen zijn goede en zijn slechte kant kleiner te maken.
Dit kan zich uiten in pijn en onwil. Het paard zet zich vast,wordt zwaar in de hand of pakt het bit vast; gaat hollen; kantelt of schudt het hoofd; krijgt taktfouten of springt aan in de foute galop,...ga zo maar door.
Daarom is het belanrijk om het paard recht te richten, en het verschil tussen zijn goede en zijn slechte kant kleiner te maken.
Rechtsgebogen paard
Kenmerken
*De spieren aan de linkerkant zijn lang
*De spieren aan de rechterkant zijn kort en stug
*Rechtsachter is afzet/ stuwbeen
Gevolgen/ uiting
* Paard loopt rechtsom makkelijker dan linksom
* Paard zal linksom in de wendingen "naar binnen vallen"
* Het meeste gewicht zit op het linkervoorbeen
* De ruiter zit meer op links
*De spieren aan de linkerkant zijn lang
*De spieren aan de rechterkant zijn kort en stug
*Rechtsachter is afzet/ stuwbeen
Gevolgen/ uiting
* Paard loopt rechtsom makkelijker dan linksom
* Paard zal linksom in de wendingen "naar binnen vallen"
* Het meeste gewicht zit op het linkervoorbeen
* De ruiter zit meer op links
Linksgebogen paard
Kenmerken
*De spieren aan de rechterkant zijn lang
*De spieren een de linkerkant zijn kort en stug
*Linksachter is afzet/ stuwbeen
Gevolgen/ uiting
*Paard loopt linksom makkelijker dan rechtsom
*Paard zal rechtsom in de wendingen "naar binnen vallen"
*Het meeste gewicht zit op het rechtervoorbeen
*De ruiter zit meer op rechts
*De spieren aan de rechterkant zijn lang
*De spieren een de linkerkant zijn kort en stug
*Linksachter is afzet/ stuwbeen
Gevolgen/ uiting
*Paard loopt linksom makkelijker dan rechtsom
*Paard zal rechtsom in de wendingen "naar binnen vallen"
*Het meeste gewicht zit op het rechtervoorbeen
*De ruiter zit meer op rechts
Rechtrichten
Er zijn verschillende buigingoefeningen/ zijgangen waarmee je het paard kan rechtrichten.
Zijgangen zorgen ervoor soepeler en ongedwongener gaat beweging, er onstaat meer gehoorzaamheid. Het paard wordt zich meer bewust van zijn achterhand en gaat hem beter gebruiken.
Buigen in stilstand (lengtebuiging)
Vraag buiging langs de 2 kanten. Het pard moet buigen van achter zijn oren tot aan zijn staart. Als je voor je paard staat en de binnenheup komt iets naar voren, is dit een teken dat hij over zijn hele wervelkolom buigt.
Dit is een goede warming-up. De spieren aan beide kanten worden "gestretcht".
voorwaarts- neerwaarts
Het ppaard moet zijn buikspieren aanspannen en zijn rug loslaten. Hij moet zijn bovenlijn lang maken.
Het paard mag wel niet op de voorhand vallen en het hoofd mag niet acher de loodlijn komen
Zijgangen zorgen ervoor soepeler en ongedwongener gaat beweging, er onstaat meer gehoorzaamheid. Het paard wordt zich meer bewust van zijn achterhand en gaat hem beter gebruiken.
Buigen in stilstand (lengtebuiging)
Vraag buiging langs de 2 kanten. Het pard moet buigen van achter zijn oren tot aan zijn staart. Als je voor je paard staat en de binnenheup komt iets naar voren, is dit een teken dat hij over zijn hele wervelkolom buigt.
Dit is een goede warming-up. De spieren aan beide kanten worden "gestretcht".
voorwaarts- neerwaarts
Het ppaard moet zijn buikspieren aanspannen en zijn rug loslaten. Hij moet zijn bovenlijn lang maken.
Het paard mag wel niet op de voorhand vallen en het hoofd mag niet acher de loodlijn komen
Ondertreden van het acherbeen (niet = dragen)
Doordat het paard zijn binnenbuikspieren aanspant en zijn buitenspieren lang maakt komen zijn binnenheup en binnenschouder dichter bij elkaar, waardoor het paard met zijn binnenbeen onder zijn lichaam kan treden.
Gewicht kun je het makkelijkst dragen door recht onder het zwaartepunt te tillen, daarom is het belangrijk dat een paard zijn achterbeen onder het
zwaartepunt neerzet.
Gewicht kun je het makkelijkst dragen door recht onder het zwaartepunt te tillen, daarom is het belangrijk dat een paard zijn achterbeen onder het
zwaartepunt neerzet.
Volte/longeren
Op de volte moeten de eerste 3 elementen van het rechtrichten aanwezig zijn: zijn binnenachterbeen moet onder de massa treden, hij moet
voorwaarts neerwaarts blijven en lengtebuiging houden.
Een volte is moeilijk, omdat het paard geen houvast heeft aan de wand en zelf de buiging moet behouden. Het is een goede manier om te testen of het paard echt zijn buikspieren aanspant en met zijn binnenheup naar binnen komt. Doet hij dit niet dan zal hij uitzwaaien van achteren en dus scharen met zijn achterbenen, in plaats van ondertreden.
Schouder binnenwaarts
Bij de schouderbinnenwaarts loopt het paard in een voorwaarts-zijwaartse beweging, waarbij het lichaam van de nek tot de staart in de lengte gebogen is. Hierbij wordt de buiging van het binnenachterbeen getraind. Deze moet ondertreden en het gewicht gaan dragen, in plaats van het gewicht vooruit te stuwen. Door het dragen van het binnenachterbeen ontstaat bij de buitenschouder meer vrijheid.
voorwaarts neerwaarts blijven en lengtebuiging houden.
Een volte is moeilijk, omdat het paard geen houvast heeft aan de wand en zelf de buiging moet behouden. Het is een goede manier om te testen of het paard echt zijn buikspieren aanspant en met zijn binnenheup naar binnen komt. Doet hij dit niet dan zal hij uitzwaaien van achteren en dus scharen met zijn achterbenen, in plaats van ondertreden.
Schouder binnenwaarts
Bij de schouderbinnenwaarts loopt het paard in een voorwaarts-zijwaartse beweging, waarbij het lichaam van de nek tot de staart in de lengte gebogen is. Hierbij wordt de buiging van het binnenachterbeen getraind. Deze moet ondertreden en het gewicht gaan dragen, in plaats van het gewicht vooruit te stuwen. Door het dragen van het binnenachterbeen ontstaat bij de buitenschouder meer vrijheid.
Travers
Hierbij wordt de buiging van het buitenachterbeen getraind. Het paard moet leren om met zijn buitenachterbeen onder zijn zwaartepunt te treden.
Deze moet de massa gaan dragen en zorgt voor schoudervrijheid van de binnenschouder.
Het paard moet hierbij met zijn buitenachterbeen in het spoor van het binnenvoorbeen komen.Het naar binnen stellen van de achterhand is vaak geen probleem, maar het onderhouden van de juiste lengtebuiging is de moeilijkheid.
Deze moet de massa gaan dragen en zorgt voor schoudervrijheid van de binnenschouder.
Het paard moet hierbij met zijn buitenachterbeen in het spoor van het binnenvoorbeen komen.Het naar binnen stellen van de achterhand is vaak geen probleem, maar het onderhouden van de juiste lengtebuiging is de moeilijkheid.
Renvers
Deze lijkt erg op schouderbinnenwaarts maar dan met de buiging de andere kant op. Bij de renvers komt, net als bij de travers, het buitenbeen onder de massa, maar daarbij is de achterhand naar de wand gericht en de
voorhand naar het midden van de rijbaan.
Bij de renvers heeft het paard geen steun en aanleuning aan de wand en moet het paard perfect aan de hulpen gehoorzamen en op eigen benen de oefening uitvoeren..
voorhand naar het midden van de rijbaan.
Bij de renvers heeft het paard geen steun en aanleuning aan de wand en moet het paard perfect aan de hulpen gehoorzamen en op eigen benen de oefening uitvoeren..
Appuyeren
Is eigenlijk de travers op de diagonaal. Het paard gaat over de diagonaal waarbij het met lengtebuiging, in een voorwaarts-zijwaartse manier beweegt en kijkt in de richting waar hij heen gaat. Het binnen- en buitenachterbeen treden om de beurt onder het zwaartepunt. Hierbij wordt de
buiging van beide achterbenen getraind.
buiging van beide achterbenen getraind.